Om de concurrentiepositie van Schiphol te versterken wil de Tweede Kamer de kosten voor luchtvaartmaatschappijen omlaag brengen. Maar staatssecretaris Sharon Dijksma van Infrastructuur ziet weinig mogelijkheden.
“Ik zit niet onwelwillend in de discussie, maar ben geen pinautomaat”, zei ze donderdag in de Kamer.
De veiligheidskosten zoals de controle van koffers behoren tot de grootste kostenposten voor luchtvaartmaatschappijen die op Schiphol vliegen. Het gaat om zo’n 300 miljoen euro per jaar. Vergeleken met andere luchthavens in Europa zijn deze kosten voor controle op Schiphol hoog.
De oppositie wil deze veiligheidskosten drukken door een deel van de winst te gebruiken die Schiphol afdraagt aan het ministerie van Financiën. De luchthaven is voor 70 procent staatseigendom. Maar volgens Dijksma is dat geld allang vastgelegd. Als de partijen dit geld willen gebruiken, moeten ze elders in de begroting hiervoor dekking vinden, zei ze.
Boekhoudersreactie
Voor onder anderen Eric Smaling van de SP ging die redenering niet op. Hij sprak van een “kneuterige boekhoudersreactie”. Ook de PVV en het CDA hadden grote moeite met deze verklaring van de PvdA-bewindsvrouw. Die gaf ook toe dat het om een politieke keuze ging. “Als ik het geld had, had ik het op tafel gelegd.”
Dijksma gaat nog wel met Schiphol om tafel zitten om te kijken hoe het bedrag van de veiligheidskosten omlaag kan worden gebracht, maar er is maar een "smalle lijn waarop we een stap verder kunnen komen", waarschuwde ze alvast.
Lees ook
Luchtvaart-lobby mislukt: Dijsselbloem had geen trek in verkapte subsidie voor KLM
Schiphol staat er goed voor, maar de toekomst is onzeker
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl